Hankido
De grondlegger van hankido is grootmeester Myung Jae-nam ( 1938 – 1999). Na jaren van training en studie van diverse vechtkunsten ontwikkelde hij een vorm van zelfverdediging gebaseerd op drie basis principes: samdaewolli. Hij ontving hiervoor de titel ‘kuksanim’, leraar van het volk.
Geschiedenis van hankido
Voor een uitgebreide omschrijving raden we je aan deze pagina op de site van de World Hankimuye Federation te raadplegen.
Kuksanim begon zijn training onder zijn grootvader. Van zijn grootvader leerde hij onder andere stokvechten. Later leerde hij traditionele Koreaans vormen van zelfverdediging zoals ssireum (worstelen). Toen kuksanim naar Seoul verhuisde maakte hij kennis met hapkido. Hij opende in 1962 zijn eigen school in Incheon, Chongdokwan genaamd; school van de oprechte weg.
Toen kuksanim later kennismaakte met het Japanse aikido en de nadruk die daar ligt op principes over technieken, besloot hij om deze filosofie ook toe te passen op hapkido. Langzaam maar zeker paste kuksanim het curriculum van zijn school steeds meer aan, zodat uiteindelijk een nieuwe stijl ontstond. Twaalf basis zelfverdedigingstechnieken, hosindobeop genaamd, vormen de basis van het curriculum. In 1986 werd hankido officieel geïntroduceerd.
In de jaren die volgende bleef kuksanim werken aan de verdere ontwikkeling van hankido. In 1989 werden visualisatietechnieken van de twaalf hosindobeop aan het curriculum toegevoegd. Deze technieken kennen we als hwansangdobeop. Een ander uniek aspect van het hankido curriculum is muyedobeop, een manier om de twaalf technieken in dansvorm te oefenen.
Myung Jae-nam heeft zijn creatie altijd gepromoot als een vechtkunst die door iedereen te beoefenen was. Hij bedacht dan ook verschillende vormen om het voor iedereen toegankelijk te houden. Hij was hiermee zijn tijd ver vooruit.